Zo maken we onszelf verstaanbaar in een lawaaiige omgeving
Hoe kan het dat we sprekers kunnen verstaan in een lawaaiige omgeving, terwijl hele stukken verloren gaan in de ruis? Doordat we vanuit onze ooghoeken letten op hun handgebaren, ontdekte neurowetenschapper Linda Drijvers.
Lang was de aanname dat slechte verstaanbaarheid wordt gecompenseerd door een soort amateuristisch ‘liplezen’. Drijvers onderzocht voor haar promotieonderzoek aan de Radboud Universiteit wat handbewegingen bijdragen aan taalbegrip in lastige luistersituaties zoals café’s of feesten. Uit de resultaten, waarop Drijvers deze week promoveert, blijkt dat begrip van bijpassende handgebaren belangrijker is dan alleen staren naar monden.
Drijvers zocht werkwoorden waarbij zogenoemde iconische handbewegingen horen, omdat vooral dat soort gebaren helpen onverstaanbare spraak te begrijpen. ‘Niet-iconische bewegingen voegen voor het begrip weinig toe.’ Ze vond 240 werkwoorden waarbij illustratieve gebaren gebruikelijk zijn, al maakt niet iedereen dezelfde: vegen, hakken, omarmen, trekken, weggooien, roeien. Die liet ze op camera meermaals inspreken door een actrice. De ene keer stond ze stil, de andere keer maakte ze handgebaren. Tijdens de opnames is het afwisselend stil, is er enig lawaai of veel lawaai. Die filmpjes liet ze zien aan haar proefpersonen.
De nieuwsgierigheid van de neurowetenschapper ging allereerst uit naar wat er gebeurt in de hersenen bij het horen en zien van deze spraak. Ze mat hersengolven van zo’n tweehonderd proefpersonen met behulp van een magneto-encefalograaf, een soort helm waarmee hersenactiviteit in kaart wordt gebracht. Drijvers registreerde de hersengolven in gebieden die te maken hebben met zicht, op het moment dat er activiteit is in het taalgebied in het brein. ‘In een licht-lawaaiige omgeving konden proefpersonen sneller en beter het bedoelde woord vinden wanneer er een handbeweging aanwezig was, dan wanneer de actrice alleen haar lippen bewoog. Dat zagen we in de hersengolven van iedereen terug.’ Lees verder..
Geschreven door: Mieke Zijlmans
Bron: www.volkskrant.nl